Agriant

Text/HTML

Actueel

EasyDNNNews

Bemestingsbericht 1

In dit bemestingsbericht worden er per gewas een aantal aandachtspunten benoemd, waar rekening mee gehouden kan worden tijdens het maken van uw bemestingsplan.  

Bemestingsbericht 1

Bemestingsplan

De basis van een geslaagde teelt is een optimale bemesting van uw gewassen. Een goed uitgedacht bemestingsplan is hiervoor een goed hulpmiddel. Uw adviseur kan voor u een uitgekiend bemestingsplan maken. Bij de bemesting van uw gewassen zijn er naast de hoofdelementen stikstof, kali en fosfaat ook zwavel, magnesium en diverse sporenelementen die een belangrijke rol spelen bij de groei van uw gewas. In dit bemestingsbericht worden er per gewas een aantal aandachtspunten benoemd, waar rekening mee gehouden kan worden tijdens het maken van uw bemestingsplan.  

Granen

Stikstof:

In granen zorgt stikstof net als in andere gewassen voor vegetatieve groei. Belangrijk bij wintertarwe en wintergerst is het om de giften te splitsen. Te veel stikstof zorgt voor een geil gewas dat gevoelig is voor legering. De eerste giften zorgt voor de beginontwikkeling, uitstoeling, wortelgroei en de productie van bladmassa, de laatste gift in tarwe is van invloed op de aarvulling en het eiwit gehalte van de tarwe

Zwavel:  

Naast stikstof is zwavel zeer belangrijk voor de beginontwikkeling en later in de teelt voor eiwit in de plant. Daarnaast bevordert het de opname van stikstof. Vooral wintertarwe geteeld op de lichte gronden is zeer gebaat bij een vroege zwavel-gift.
Zwavelgebrek is iets wat de laatste jaren steeds meer opspeelt. De voornaamste reden hiervoor is dat de aanvoer de laatste jaren lager is dan de afvoer. Dit komt doordat de opbrengsten van veel gewassen toenemen en de depositie vanuit de lucht sterk is afgenomen. Een gift van 10 – 20 kg S = 25 – 50 kg SO3 is ruim voldoende. Vroegtijdig voldoende zwavel toedienen geeft het beste effect, een gift opdelen heeft onvoldoende effect. Het geven van voldoende zwavel kan goed met een zwavel bevattende stikstofkunstmest zoals NTS, KAS- zwavel, Exacote en Ureapro S.

Mangaan:

Gerst, maar ook tarwe, zijn in het vroege voorjaar gevoelig voor mangaangebrek. Daarbij laat tarwe minder visuele gebrek verschijnselen zien, maar is zeker zo gevoelig als gerst. Een tijdige bespuiting met 1 tot 1,5 ltr/ha Foliplus Mangaannitraat kan op gevoelige percelen groeiremming voorkomen. Dit kan gemengd worden met de onkruidbestrijding of de ziektebestrijding.

Zaaiuien

Fosfaat:

Voor een goede beginontwikkeling van de ui is het belangrijk dat er voldoende opneembaar fosfaat beschikbaar is in de wortelzone. Door tijdens het zaaien een rijen bemesting met Quickstart of Physiostart te geven beschikt de ui gelijk over voldoende opneembaar fosfaat. Hierdoor ontwikkelt het gewas egaal en zo ontstaat er een uniform gewas. Dit levert voordelen op met de onkruidbestrijding en de uiteindelijke sortering van het product.

Stikstof:

In het begin van de teelt is de stikstofbehoefte van zaaiuien laag. Een gewas zaaiuien is ongeveer 140-170 kg stikstof nodig. Deze wordt verdeelt over meerdere giften om zo een gelijkmatige groei van de uien te krijgen en te voorkomen dat er kwaliteitsproblemen ontstaan. De eerste gift is meestal voor de grondbewerking, de tweede gift rond het moment dat de 1e pijp 10 cm is en de laatste gift wordt gegeven rond begin van de bolling van de uien en altijd voor de langste dag.

Zwavel:

Uit proeven die binnen CropSolutions zijn aangelegd de afgelopen jaren blijkt dat een vroege zwavelgift in zaaiuien een positief effect heeft op de opbrengst. Door de eerste stikstof giften te geven met NTS of KAS- zwavel zorgt u dat er vanaf het begin voldoende zwavel beschikbaar is voor de ui. Ook zijn er zwavelbevattende Kali meststoffen waaronder Polysulphate en kaliumsulfaat.

Kalium:

Zaaiuien is een kalibehoeftig gewas. Kali zorgt voor de kwaliteit van de uien. Het heeft een grote invloed op de stevigheid en de huidvastheid van de uien. Een voldoende kaligift is belangrijk, de gewasbehoefte ligt tussen de 200 en 250 kg kali. Zaaiuien zijn gevoelig voor chloorhoudende meststoffen, dus u kunt het beste gebruik maken van een chloorarme kalimeststof De kaligift wordt meestal gesplitst in twee giften: voor de grondbewerking 200 kg Kaliumsulfaat of 350 kg patentkali en bij de begin van de bolling 200 kg Kaliumsulfaat of 350 kg patentkali. Ook kan de gift gegeven worden door voor de grondbewerking  600-700 kg Polysulfaat te strooien en een overbemesting bij het begin van de bolling met 200 kg Kaliumsulfaat of 350 kg patentkali

Suikerbieten

Zand- en dalgronden zijn van nature arm aan borium. Zonder een aanvullende gift is er een grote kans op gebrek (hartrot), met opbrengstderving tot gevolg. Boriumgebrek kan voorkomen worden met een gift van met 3 ltr/ha Foliplus Borium.

Naast kalium hebben suikerbieten ook natrium nodig. De suikeropbrengst reageert doorgaans positief op een natriumgift. Daarom geldt voor zand en dalgronden het algemeen advies om 150 tot 200 kg natrium per hectare te geven. Om zoutschade te voorkomen is het belangrijk de meststof goed door de bouwvoor te mengen.

Op fosfaatfixerende zand- en dalgronden met een pH lager dan 5,6 kan ook molybdeengebrek voorkomen. Molybdeengebrek is te herkennen aan een geremde groei, waarbij de bladeren bleekgroen en dikwijls samengeknepen zijn.

Advies suikerbieten:

Borium

Foliplus Borium

3 ltr/ha, in 1 gift voor de grondbewerking of tijdens onkruidbestrijding tot 4-blad stadium

 

Natrium

NaKaMag

450-550 kg/ha, naast natrium bevat het ook kalium, magnesium en zwavel

Graszout Blauw

300-400 kg/ha, hiermee geeft u alleen natrium

 

Molybdeen

Foliplus Supremo

 

3-4 ltr/ha, vanaf 3-4 blad stadium in 3 keer. Naast molybdeen bevat het ook stikstof, magnesium, calcium, mangaan en borium

Yara Molytrack

0,25 ltr/ha, vanaf het 3-4 bladstadium.

Aardappelen

Stikstof:

De stikstofgift in aardappelen is afhankelijk van het ras, voorvrucht, wel/geen groenbemester en het uiteindelijke teeltdoel. Een uitgekiende stikstofgift voorkomt  explosieve loofgroei. De stikstofgift opdelen heeft bij de meeste rassen een positief effect. Uw adviseur helpt u graag met het bepalen van de behoefte van uw gewas.

Fosfaat:

Aardappelen zijn een fosfaat behoeftig gewas. Fosfaat bevordert de beginontwikkeling van het gewas en heeft een grote rol bij de knolzetting. Op percelen met een laag fosfaatgehalte of met gefixeerde fosfaat is een gift tijdens het poten met APP of Physiostart een goede oplossing.

Kalium:

Kalium zorgt voor de kwaliteit van de aardappelen, het verlaagt de blauwgevoeligheid. Daarnaast speelt het een rol bij de vochthuishouding en droogtegevoeligheid. Aardappelen zijn een kali behoeftig gewas. Een gemiddeld gewas onttrekt tussen de 200 en 250 kg kalium. Aardappelen zijn altijd dankbaar voor een verse kaligift in het voorjaar. Geschikte meststoffen hiervoor zijn kaliumsulfaat en patentkali.

Magnesium:

Magnesium is een onderdeel van het bladgroen en draagt daardoor direct bij aan de aardappelopbrengst. Magnesium is mobiel in de plant. Op percelen met een laag magnesium gehalte is het advies om voorafgaande aan de teelt een magnesiumbemesting uit te voeren. Geschikte meststoffen hiervoor zijn kieseriet of patentkali.

Voorverkoopactie

Door het op tijd bestellen van uw meststoffen profiteert u van een voorverkoop korting. Naast het voordeel van een korting heeft u uw meststoffen ook tijdig op uw bedrijf zodat u in het voorjaar flexibel bent bij het uitvoeren van de bemestingen. Vraag bij uw adviseur naar de voorwaarden van de voorverkoopactie.